De zwendel van net zero, ‘schone energie’ en ‘hernieuwbare energie’

De drang naar net zero en de wereldwijde overgang naar ‘schone energie’ en ‘hernieuwbare energie’ zijn uitgegroeid tot de belangrijkste politieke en economische narratieven van de 21e eeuw. Overheden, bedrijven en internationale organisaties houden vol dat de enige weg vooruit ligt in agressieve decarbonisatie, de uitbreiding van wind- en zonne-energie, en het vervangen van fossiele brandstoffen door ‘groene’ alternatieven. Dit narratief wordt gepresenteerd als zowel een morele als wetenschappelijke noodzaak: we móéten net zero emissies bereiken om ‘de planeet te redden’ van een klimaatcatastrofe.
Maar als je de glanzende pr-campagnes en zorgvuldig samengestelde politieke boodschappen weghaalt, begint de net zero-agenda minder op een ecologische noodzaak te lijken en meer op een voertuig voor het uitbreiden van controle over energiemarkten, het belasten van de bevolking en het verrijken van machtige belangengroepen. Onder de oppervlakte is de transitie naar schone energie doorspekt met hypocrisie, economische inefficiëntie, milieuschade en schaamteloze winstbejag. Net zero gaat niet over het redden van de planeet — het gaat over macht, winst en controle.
De politieke en economische basis van net zero
De oorsprong van de net zero-agenda
Het concept van net zero kreeg voet aan de grond in het begin van de jaren 2000 als onderdeel van de bredere strijd tegen klimaatverandering. In 2015 werd in het Akkoord van Parijs het doel vastgelegd om de opwarming van de aarde te beperken tot onder de 2°C — en liefst 1,5°C — door de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Landen beloofden tegen het midden van de eeuw net zero emissies te bereiken, wat leidde tot een golf van beleidsmaatregelen gericht op het koolstofvrij maken van economieën via hernieuwbare energie, koolstofbelastingen en emissiehandelssystemen (IPCC, 2018).
De Europese Unie nam al snel het voortouw in de net zero-campagne en introduceerde de Europese Green Deal, waarin de EU zich ertoe verbond om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden (Europese Commissie, 2020). Andere regeringen en multinationals volgden snel, met grote oliebedrijven zoals BP en Shell die zich plotseling presenteerden als voorvechters van groene energie. Ook de financiële sector sprong erop in, met banken en investeringsmaatschappijen die ‘groene obligaties’ en klimaatgerichte beleggingsfondsen lanceerden, zogenaamd om de financiële markten af te stemmen op de net zero-transitie (BlackRock, 2020).
Wie profiteert van net zero?
De echte winnaars van de net zero-agenda zijn niet de gewone burgers of kleine bedrijven. De grote winnaars zijn de financiële instellingen, multinationale bedrijven en overheden die de infrastructuur van de zogenaamde groene transitie controleren. Hernieuwbare energieprojecten worden zwaar gesubsidieerd met belastinggeld, en de winsten stromen naar grote bedrijven en private-equityfirma’s die investeren in wind-, zonne- en batterijproductie.
De koolstofkredietmarkten — waar bedrijven hun uitstoot kunnen ‘compenseren’ door te investeren in groene projecten — zijn uitgegroeid tot lucratieve financiële instrumenten. Bedrijven kunnen zoveel vervuilen als ze willen, zolang ze hun uitstoot maar ‘compenseren’ door kredieten te kopen. Dit creëert een markt waar vervuiling een handelswaar wordt in plaats van een probleem dat opgelost moet worden (Klein, 2019).
Ook overheden profiteren ervan. Koolstofbelastingen en emissiehandelssystemen genereren miljarden aan nieuwe inkomsten, die vaak worden omgeleid naar door de staat gecontroleerde groene projecten of naar politiek verbonden industrieën. Ondertussen draaien de belastingbetalers op voor de kosten via hogere energieprijzen, verhoogde belastingen en beperkte toegang tot betaalbare brandstof en elektriciteit.
De mythe van ‘schone energie’
Wind en zon: niet zo groen als beweerd wordt
Wind- en zonne-energie worden gepresenteerd als schoon, hernieuwbaar en milieuvriendelijk — maar de realiteit is veel complexer. Windturbines en zonnepanelen vereisen enorme hoeveelheden grondstoffen, waaronder zeldzame aardmetalen zoals neodymium, dysprosium en lithium. De winning van deze materialen, vaak in ontwikkelingslanden onder slechte arbeidsomstandigheden en met ernstige milieuschade, leidt tot ecologische vernietiging en mensenrechtenschendingen (Behrens et al., 2019).
Windturbines hebben een beperkte levensduur van ongeveer 20–25 jaar en het ontmantelen ervan genereert enorme hoeveelheden niet-recyclebaar afval. Vooral de glasvezelbladen zijn berucht omdat ze moeilijk te recyclen zijn en vaak eindigen op stortplaatsen. Zonnepanelen hebben eveneens een aanzienlijke milieu-impact, omdat bij de productie grote hoeveelheden water en giftige chemicaliën worden gebruikt, en ze bij ontmanteling gevaarlijk afval opleveren (Bishop et al., 2021).
Milieuvernietiging in naam van groene energie
De aanleg van wind- en zonneparken vereist enorme hoeveelheden land, wat leidt tot ontbossing en vernietiging van natuurlijke habitats. Grootschalige windparken verstoren vogel- en vleermuispopulaties en veroorzaken hoge sterftecijfers bij soorten die al onder druk staan door verlies van leefgebied. Zonneparken vereisen uitgestrekte oppervlakten, wat vaak leidt tot het verdrijven van gemeenschappen en het vernietigen van ecosystemen (Lovich & Ennen, 2011).
In Duitsland leidde het beleid van de Energiewende tot de vernietiging van eeuwenoude bossen om plaats te maken voor windturbines. Het ironische is dat bossen worden gekapt om windturbines te plaatsen — zogenaamd om het milieu te redden (Scheer, 2020).
De economische realiteit: stijgende kosten en energieonzekerheid
De onbetrouwbare aard van hernieuwbare energie
Wind en zon zijn van nature intermitterende energiebronnen — de zon schijnt niet altijd en de wind waait niet constant. Dat betekent dat hernieuwbare energienetwerken back-up nodig hebben van conventionele bronnen zoals aardgas, kolen of kernenergie. Zonder betrouwbare basislast worden netwerken instabiel, wat leidt tot stroomuitval en prijspieken tijdens perioden van lage hernieuwbare output (Joskow, 2019).
De afhankelijkheid van intermitterende energie heeft al energiecrises veroorzaakt in Europa en Californië. In 2021 kampte Duitsland met recordhoge elektriciteitsprijzen door lage windproductie, waardoor het land gedwongen werd om terug te vallen op kolen en geïmporteerd aardgas (Agora Energiewende, 2022).
Het verborgen doel van net zero
De net zero-agenda gaat niet over milieubescherming — het gaat over controle. Door het wereldwijde energiesysteem te verschuiven naar door de staat gecontroleerde hernieuwbare energie en koolstofmarkten, krijgen overheden en bedrijven directe controle over energieproductie, distributie en consumptie. Koolstofbelastingen en emissiehandel creëren nieuwe inkomstenstromen voor overheden, terwijl de infrastructuur voor hernieuwbare energie investeringskansen biedt voor financiële markten.
Voor gewone burgers betekent dit hogere energiekosten, minder economische vrijheid en een grotere afhankelijkheid van door de staat gecontroleerde energiesystemen.
Conclusie: het groene rookgordijn
De net zero- en schone energie-agenda is een zorgvuldig geconstrueerd rookgordijn — een groen excuus om hogere belastingen, meer regelgeving en meer controle door te drukken. Hernieuwbare energie is economisch en ecologisch kostbaar. De winnaars zijn niet het milieu of de burgers, maar de financiële en politieke elite. Net zero is geen oplossing — het is een zwendel.
Bronnen:
- Behrens, A., et al. (2019). “Rare Earth Mining and Environmental Impact.”
- Bishop, J., et al. (2021). “Solar Panel Waste and Recycling Challenges.”
- International Energy Agency (2021). “Global Rare Earth Supply Chain.”
- Joskow, P. (2019). “Renewable Energy and Grid Stability.”
- Scheer, H. (2020). “Germany’s Renewable Energy Crisis.”