Factcheckers: het moderne wapen van het totalitarisme

5 april 2025

In een gezonde democratie is het debat vrij, divers en open. Tegenstellingen worden niet onderdrukt, maar besproken. Maar in de moderne Europese Unie – en in bredere zin het hele westerse establishment – heeft zich een nieuw fenomeen genesteld dat haaks staat op dat principe: de “factchecker.” Deze zelfverklaarde poortwachters van de waarheid presenteren zich als objectieve bewakers van feiten, maar fungeren in werkelijkheid als ideologische agenten van machtige instellingen.

Met termen als “desinformatie,” “misinformatie,” “complotdenken” en “gevaarlijke content” worden legitieme meningen en kritiek afgeschilderd als immoreel, dom of zelfs crimineel. In plaats van het debat aan te gaan, wordt de discussie bij voorbaat gesmoord. Het is een tactiek die niet nieuw is, maar rechtstreeks uit het handboek van totalitaire regimes komt.

De overheid zegt: “Je mag alles zeggen, zolang het waar is.” Maar dan bepaalt de overheid wat “waar” is. Daarmee vervalt de essentie van vrije meningsuiting. Het idee dat meningen fout mogen zijn, dat discussie juist leidt tot correctie en groei, wordt vervangen door de technocratische illusie van “gecontroleerde waarheid.”

De rol van factcheckers als ideologische waakhonden

Geselecteerde feiten, selectieve waarheden

Factcheckers doen zich voor als neutrale controleurs van informatie, maar in werkelijkheid selecteren zij welke verhalen mogen bestaan. Wie bepaalt welke feiten gecheckt worden? Wie bepaalt wat als “waar” wordt aangenomen? In de praktijk blijken de grote factcheckorganisaties – zoals het door Facebook gesponsorde Correctiv, het Amerikaanse Snopes, het Nederlandse NUcheckt of de “independent fact-checking network” van Poynter – vrijwel altijd de kant te kiezen van overheden, farmaceutische bedrijven, klimaatinstellingen of supranationale organisaties zoals de EU en de WHO (Who watches the fact-checkers?, Brownstone Institute).

Zelden worden officiële overheidsclaims streng aangepakt. Daarentegen worden burgers, journalisten of wetenschappers die afwijkende analyses presenteren, met een klik van het algoritme gecensureerd. Zoals professor John Ioannidis ondervond toen zijn coronacritische studies door YouTube werden verwijderd, ondanks zijn wereldwijde erkenning als topwetenschapper (Censorship and the suppression of scientific debate, Nature).

Zo werden ook in 2020 journalisten en wetenschappers die suggereerden dat COVID mogelijk uit een lab in Wuhan was ontsnapt, gebrandmerkt als complotdenkers. Pas jaren later werd diezelfde hypothese door gevestigde media alsnog “mogelijk plausibel” genoemd – zonder excuses aan wie eerder gecensureerd werd (How the Lab Leak Became Plausible, Wall Street Journal).

De eenheid van overheid, media en tech

In een klassiek totalitair systeem is er geen scheiding tussen staat, media en informatieverspreiding. Precies dat zien we nu gebeuren. Overheden subsidiëren factcheckorganisaties, terwijl big tech-bedrijven zoals Google, Meta en X (voorheen Twitter) nauw samenwerken met overheidsinstanties om “schadelijke informatie” te verwijderen (Twitter Files: Government colluded with platforms, Taibbi).

De EU voert actief beleid om samenwerking tussen techbedrijven en factcheckers te versterken. Onder de Digital Services Act zijn platformen verplicht om “desinformatie” proactief te verwijderen – met definities die ruim en politiek gekleurd zijn (Digital Services Act and the Censorship Regime, European Commission).

De EU zelf subsidieert bovendien mediakanalen en zogenaamde onafhankelijke “factcheck”-netwerken om haar narratief veilig te stellen. Wie betaalt, bepaalt – en in dit geval bepaalt de EU wat de “waarheid” is.

Desinformatie als voorwendsel voor censuur

Een rekbaar begrip, oneerlijk toegepast

Het begrip “desinformatie” is extreem rekbaar. Wat vandaag nog als waar wordt bestempeld, kan morgen “gefactcheckt” worden als leugen – en omgekeerd. Wie zich kritisch uitlaat over klimaatmodellen, migratiebeleid, de effectiviteit van vaccins of het nut van lockdowns, riskeert als “verspreider van desinformatie” gecategoriseerd te worden.

Sommige journalisten verliezen hun platform, anderen worden uitgesloten van algoritmische zichtbaarheid. De censuur is niet langer een verbod in juridische zin, maar een sociale en digitale uitsluiting.

In Duitsland en Frankrijk zijn zelfs strafzaken gestart tegen burgers die online kritiek uitten op vaccinatiecampagnes of migratie (Criminalizing Dissent: Germany’s Online Hate Speech Laws, Der Spiegel). In Nederland wordt kritiek op de staat vaak via het “desinformatie-frame” ingekapseld en onschadelijk gemaakt – niet via weerlegging, maar via delegitimatie.

De gelijkenis met communistische regimes

De Sovjet-Unie had haar Glavlit, een instituut dat alle publicaties controleerde en censureerde. Oost-Duitsland had de Stasi, die burgers bespioneerde en afwijkende gedachten rapporteerde. In deze regimes werd de waarheid gedefinieerd door de Partij – alle andere meningen waren “vijandelijke propaganda.”

Vandaag noemen we het “factchecken,” maar het principe is hetzelfde. De waarheid wordt centraal vastgesteld, afwijking is een overtreding, en wie zich niet conformeert, wordt uitgesloten.

In totalitaire regimes was het doel niet om mensen te overtuigen, maar om gehoorzaamheid af te dwingen. “We weten dat je het niet gelooft, maar je zult het zeggen – of anders.” Dat is het psychologische effect van de hedendaagse waarheidspolitie.

De morele intimidatie van “waarheidscontrole”

Complotdenker als moderne ketter

De term “complotdenker” is tegenwoordig een moreel oordeel, geen beschrijving. Hij wordt niet gebruikt om te analyseren, maar om te ridiculiseren. Net als “radicaalrechts,” “anti-vaxxer,” of “klimaatontkenner” is het bedoeld om mensen buiten het maatschappelijk debat te plaatsen – niet om hun argumenten te weerleggen.

Mensen die kritische vragen stellen over de oorsprong van het virus, over digitale valuta, over de klimaatpolitiek of over de motieven achter massamigratie worden gelijkgesteld met platte aarde-gelovers of antisemitische fantasten. Dit is geen debat, dit is morele intimidatie.

De factcheck is het nieuwe inquisitievonnis: je hebt de foute mening, dus je bent fout. Het resultaat is niet betere informatie, maar meer conformisme.

Zelfcensuur als einddoel

Het meest succesvolle wapen van het totalitarisme is geen gevangenis of straf, maar angst. De angst om je baan te verliezen, vrienden kwijt te raken, of online publiekelijk afgemaakt te worden zorgt voor een klimaat van zelfcensuur. Steeds meer mensen zeggen maar niets meer, uit angst om gelabeld te worden als “desinformatieverspreider.”

In dat opzicht zijn factcheckers en desinformatiecampagnes niet alleen repressieve instrumenten, maar ook psychologische wapens. Ze houden de burger onder controle, zonder dat er fysieke dwang nodig is.

Volgens schrijver George Orwell is het ultieme doel van totalitarisme niet alleen om gehoorzaamheid af te dwingen, maar om de mogelijkheid tot zelfstandig denken te vernietigen. Dat is exact wat de moderne informatiecontroleurs trachten te bereiken – in de naam van “het algemeen belang.”

De perverse logica van gecentraliseerde waarheid

Macht die zichzelf verifieert

Wie bepaalt wat waarheid is, verkrijgt macht. Maar wie macht heeft om waarheid te bepalen, wordt nooit zelf gecontroleerd. De factcheckers controleren burgers, journalisten en onafhankelijke denkers – maar wie controleert de factcheckers? Wie checkt de EU, de VN, het RIVM, de NOS of het Europees Parlement?

Het antwoord is duidelijk: niemand. Zoals in elke gecentraliseerde machtspiramide bevestigen zij elkaars autoriteit. Een overheidsclaim wordt ondersteund door een overheidsinstituut, dat geciteerd wordt door een door de overheid gesubsidieerde factchecker, die wordt verspreid door een met diezelfde overheid samenwerkend platform.

De burger, zonder budget of media, staat machteloos.

Het uitwissen van nuance en grijsdenken

Tot slot leidt het idee van “waarheid controleren” tot een dodelijke simplificatie van complexe onderwerpen. Vaccinaties zijn niet “goed” of “slecht.” Migratie is niet “juist” of “fout.” Klimaatverandering is niet “waar” of “onwaar.” Deze onderwerpen vereisen debat, afweging en pluralisme.

Maar factcheckers willen zwart-wit. Hun bestaan vereist binaire antwoorden. Dus worden twijfels verdacht gemaakt, alternatieven weggefilterd en nuances gewist. Het resultaat is een digitale werkelijkheid die steeds meer lijkt op staatspropaganda.

Conclusie: de waarheid is niet meer vrij

De opkomst van factcheckers en de obsessie met “desinformatie” tonen een maatschappij die haar vertrouwen in vrijheid heeft verloren. Wat begon als een nobel streven om leugens te bestrijden, is geëvolueerd in een systeem waarin alleen staatssanctioneerde “waarheden” worden toegestaan.

Wie dit systeem in vraag stelt – of het nu gaat om klimaatbeleid, medische vrijheid, geopolitieke conflicten of migratie – wordt niet weerlegd, maar uitgesloten. Deze trend is kenmerkend voor totalitaire regimes, niet voor vrije samenlevingen.

De strijd om waarheid is altijd ook een strijd om macht. En in de Europese Unie anno nu is duidelijk wie die macht opeist – en wie haar verliest als hij vragen durft te stellen.

2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X